Recensie: Filth

In een wereld die langzaamaan stikt in zijn eigen middelmatigheid, bieden films over klootzakken een welkome afwisseling. Zo trekt DiCaprio volle zalen als klootzak in The Wolf of Wall Street en hebben men of low moral fiber als Walter White, Dexter Morgan en Don Draper door de jaren heen elk een riante fanbase aan zich weten te binden. Klootzakken kunnen, mits door capabele acteurs neergezet, zelfs een matige film naar grote hoogte tillen; het recente Killer Joe wordt bijvoorbeeld pas écht interessant als Matthew McConnaughy in het laatste halfuur ongegeneerd zijn verderfelijke toorn op de andere personages mag loslaten – dankzij deze klootzak zal een kipnugget nooit meer hetzelfde smaken.

In het filth-postertoepasselijk getitelde Filth is het de beurt aan James McAvoy om eens even flink de hufter uit te hangen. Ik heb de beste man altijd wel een degelijk acteur gevonden, maar zijn gedienstige rollen in o.a. X-Men: First Class en Wanted getuigden niet van het karakterwerk waar zijn collega en goede vriend Michael Fassbender de critici mee imponeert. Met zijn rol als Schotse detective Bruce Robertson brengt de 34-jarige McAvoy hier nu genadeloos verandering in. Als de grofgebekte Robertson (Robbo voor intimi) haalt hij het onderste uit de acteerkan, speelt met bovenaardse intensiteit de pannen van het dak en steekt en passant twee middelvingers op naar eenieder die hem in het verleden placht aan te kondigen als de nieuwe Hugh Grant. Het vieze, rossige baardje dat hij voor de rol heeft laten staan helpt hem bij dat laatste sowieso een aardig eind op weg.

De plot van de film is simpel: Robertson wil de felbegeerde promotie tot Detective Inspector in de wacht slepen. (De moord op een tiener, waarmee de film opent, dient voor Robbo als weinig meer dan extra motivatie om de concurrentie af te troeven en te dwarsbomen). Alleen dán, meent hij, zullen zijn vrouw en zoontje weer bij hem terugkomen. Onzin, uiteraard; de beoogde promotie is slechts een uit wanhoop en ontkenning gegroeide strohalm. Robbo is namelijk al vanaf het eerste shot een bittere zwartkijker, een mentaal wrak dat dieper en dieper wegzinkt in een beerput vol drugs, drank, zelfhaat, wurgseks en hallucinatoire hersenspinsels – ik waarschuw alvast: mensen die een louterende redemption arc verwachten zullen van een koude kermis thuiskomen. Slechts een enkeling haalt het in zijn/haar hoofd Robbo een handreiking te doen, maar de man is inmiddels zo paranoïde dat hij elk goedbedoeld gebaar tot in het diepste van zijn ziel wantrouwt. Of gloort er stiekem toch een beetje hoop aan die gitzwarte horizon?

tumblr_muvxa2LLEF1r2rtpwo1_1280Goed, Filth is dan wel een grove, oercynische karakterstudie die beide Bad Lieutenants tot Disneyfilms degradeert, maar in tegenstelling tot die twee films valt er in Filth – opmerkelijk genoeg – een hoop te lachen. Naast de spot die Robbo via voice over met zijn collega’s drijft, zet hij ze ook graag via puberale streken voor lul. Zo laat hij de ‘metroseksueel’ van het stel in het openbaar door een officieuze lokhomo aangesproken worden, en spoort hij de mannen tijdens de kerstborrel op het bureau aan tot een, eh, vergelijkend warenonderzoek (waarbij Robbo zelf natuurlijk keihard vals speelt). Voor de meeste lol zorgt evenwel Eddie Marsan, die met zijn jampotbril een nog grappiger hoofd heeft dan normaal. Als ‘beste vriend’ Clifford Blades is Marsan het voornaamste lijdend voorwerp van Robbo’s hilarische fratsen. Komisch hoogtepunt van de film is dan ook het tripje dat de twee naar Hamburg maken, waar ze – onder begeleiding van een Duitse wereldhit – even flink de bloemetjes buiten zetten.

Het is ook op dergelijke momenten van leedvermaak dat Robbo zich even tot de camera richt en jou, de kijker, een samenzweerderige grijns toespeelt, je medeplichtig maakt door te impliceren dat hij zijn streken alleen maar uithaalt om jou een plezier te doen. Bovendien beschik je als kijker over meer voorkennis dan de mensen die Robbo voorliegt en tegen elkaar uitspeelt; als hij zijn woede uit over homofobische toiletpoëzie weten wij immers allang dat hij die zelf geschreven heeft, en als hij vol overtuiging belooft de pleger van hijgtelefoontjes naar Cliffords vrouw op te sporen, hebben wij reeds gezien dat Robbo zelf de beller is. Wij, de toeschouwer, zijn zodoende in on it, en in combinatie met de handvol momenten van kwetsbaarheid maakt dat we Robbo niet durven te veroordelen.  Wederom respect voor McAvoy, die in al zijn vunzigheid nog net charmant genoeg is om – naast zijn omgeving – ook de kijker om zijn vingers te winden. Dat wist DiCaprio in The Wolf of Wall Street mijns inziens niet klaar te spelen.

_KUL9160De woorden Schots, drugs en drank hebben wellicht al doen vermoeden dat het hier om een boekverfilming van schrijver Irvine Welsh gaat – en geloof me, dat boek is nog een tandje krankzinniger, al is het maar omdat het deels door Robbo’s lintworm verteld wordt. Welsh’s bekendste verfilming is uiteraard Trainspotting, maar diens legendarische status zal Filth niet evenaren. Daarvoor is de film niet urgent genoeg. Want waar Trainspotting insloeg als een bom en nog steeds als een baanbrekende film kan worden zien, borduurt Filth in stilistisch opzicht vooral voort op de eerste films van Guy Ritchie, met hun grauwe stadssfeer, geestige cutaways en ironische muziekkeuzes. Verwacht dus vooral geen tijdloos meesterwerk. Daarvoor leent de film te vaak van voorgangers en kent hij eveneens te veel gebreken (de hallucinaties met Jim Broadbent als geflipte psychiater komen bijvoorbeeld niet zo geweldig uit de verf). Nee, verwacht liever een maniakale tour de force van James McAvoy, die hilariteit en duisternis kundig afwisselt en je vlak voor de bizarre aftiteling nog even in de maag stompt met de meest cynische slotseconden die ik in lange tijd heb gezien. Billy Ocean zal nooit meer hetzelfde klinken.