The Wings of the Dove: een spel in een spel in een…
Kate (Helena Bonham Carter), een vogelverschrikker-verschijning, donkere ogen gezet in een bleek gezicht. Dagelijks knielt ze bij haar moeders graf, sopt haar zerk af. “Black suits you perfectly tonight.”, krijgt ze ‘s te horen. “The graveyard girl” uit een Burtoneske-vertelling. Maar dat terzijde. Nog net niet halverwege The Wings of the Dove (1997) geeft Kate haar liefde vrij. Ze stuwt de man van wie ze houdt in de richting van een ander. Verloren in de beau monde, ter hand een kompas, maar met een naald als een kraaienpoot. De poppenkast eist z’n tol. Maar toch niet, of althans, nóg niet.
“There’s far too much going on behind these pretty lashes.”, spreekt Lord Mark uit, die excelleert in sterkedrank, en mij te slim af is. Kort door de bocht belichaamt de film geld in strijd met liefde, en ik zie een vrouw, Kate, verschrompelen in een open inrichting: haar tantes huis, voor de aanzienlijken – goed dat ze nu en dan buiten de poorten stapt om naar adem te happen, maar nooit zonder navraag van de bazige aunty Maude (Charlotte Rampling), het type sprookjesstiefmoeder, vermoeid door de tijd, met een gietijzeren hart. Alleen is Kate geen Assepoester.
Ik doe dat vaak. Een film kijken zonder bekend te zijn met het uitgangspunt. Problematisch, soms. Het valt samen met de aanpak van scenarioschrijver Hossein Amini (o.a. Drive) en regisseur Iain Softley (o.a. K-Pax), die besloten de Kate uit het gelijknamige boek van Henry James minder bitchin’ door de eenzame feestjes te laten paraderen, en haar wat frivoler en met een rock ‘n roll-attitude de kunst van het beleefde praatje te laten verstaan. Al paffend steekt ze de draak met de klatergouden opsmuk, en ploft ze roekeloos het enkel-voor-mannen-hoekje van een boekenwinkel binnen, het paradijs voor de enthousiastelingen van de pornografische beeldroman. “Is this the foreign language section?” Een opgehokt stel geile jojo’s jaagt ze uiteen. Ondeugd, en dat wekt sympathie.
Londen, 1910, het straatbeeld gevuld met koetsen, de Victoriaanse gebouwen met studeerkamers en biljartlokalen, en de omheiningen, niet zozeer om mensen buiten de poorten te houden, als wel om ze niet te laten ontglippen. Kate verblijft bij haar gefortuneerde tante, een deal die Maude heeft gesloten met vader Lionel (Michael Gambon, minirolletje -> zonde), die er lustig op los chineest, en zodoende zijn geld keer op keer ziet vervliegen. Kate’s moeder is er niet meer als het verhaal aanvangt. Tante Maude biedt Kate onderkomen alsmede een amant in goeden doen; Lord Mark (Alex Jennings), een dronkaard die ontbijt (een borreltje of wat) op de kantelen van zijn megalandhuis, en gelijktijdig ‘s ochtends, als het al niet voorbij het middaguur is, van een te grote afstand met z’n shotgun konijnen tot wolkjes pluis probeert te knallen. Lord Mark ziet Kate zeker staan, maar interesseert zich meer in Milly (Alison Elliott), een krasse en roodharige schoonheid overgekomen uit Amerika, hemelrijk en een verweesde erfgename bovendien. Waardevol is de lelijke kuch waarmee ze rondloopt, vermoedelijk tuberculose, iets wat Lord Mark doet zinderen. “I need Milly’s money to keep my home.”, vertelt hij Kate. Informatie die niet vanzelfsprekend besteed is aan dovemansoren. Zij op haar beurt papt aan met de onderbetaalde dagbladschrijver Merton (Linus Roache), tersluiks, want de parvenu’s onthouden haar van vrije keuzes en, gevolglijk, een samenzijn met iemand van lagere komaf.
En ineens is daar het moment in The Wings of the Dove dat ze Merton zetjes geeft richting Milly. Het levert een ‘huh’ op (Kate is moegestreden…?) die snel zal veranderen in een ‘oh ja..’ (Kate is dus niet moegestreden). Merton is als door bliksem getroffen wanneer Kate haar volle intenties verduidelijkt. Uit een tijd ver voordat er bij mij belletjes gaan rinkelen is ze bezig met doorwrocht drama geboren uit een uitzonderlijk woelig verlangen. Het verklaart haar doen en laten. Wegduwen om te omarmen. Met z’n drietjes ondernemen ze van alles, en alsmaar ensceneert Kate “quality time” voor Milly en Merton. Met als duidende metafoor een visite aan een tentoonstelling met erotische werken – een ijsbreker, sociaal glijmiddel. Kate duikt weg, telkens weer. En het is daar, wat je niet voor mogelijk houdt, zo ongedwongen, als een arseenvergiftiging. Het verhaal verplaats zich de tweede helft van de film richting Venetië, met haar gemaskerde feesten, waar alles op z’n plaats zal vallen. Merton, inmiddels redelijk op de hoogte van Kate’s bedenksels, ontdoet zich van zijn scrupules; hij kan niet anders. (“I don’t believe in any of the things I write about. I fake passion. I fake conviction.”) Berooid maar met een hart van goud – smeedbaar, allicht, maar nog steeds van goud.
Maar wat er ook in zijn hart geschreven staat, het is ongrijpbaar voor de gegoede burgerij, waar dwazen zich koninklijk wanen en ze met bevriend kapitaal liaisons opdromen. Is het barbaars of immoreel om de beginselen die Kate en Merton in de strot geduwd kregen, nu te wenden in hun voordeel. Dit is de code, dus handel ernaar. “Everything goes.” De kring waarin zij zich begeven, daar is hun aanpak de bewijslast tegen de ongewenste versoepeling van de strak omlijste conventies. Tuurlijk, op het eerste gezicht tart het tweetal de gevoelige texturen in het eeuwenoude corps van affectie en eerlijkheid, maar dat is het ook meteen, het keurslijf verorbert niet alles. Door anderen gecorsetteerde liefdesgeschiedenissen, ze peuteren de touwtjes los, maar wat daarna? Die onverbiddelijke scherprechter, want hoezeer vertoevend in een aristocratische beroerte, het zijn nog steeds mensen.
Het plan wreekt zich keihard. Merton gaat dag in en uit om met Milly. Ze bevaren menig Venetiaans kanaal. En hij, zoals zij al eerder, wordt verliefd. Oeps. In de briefwisselingen met Kate onthult Merton: “She’s alive Kate, and more alive than anyone I’ve ever known.” Ze veroordeelt zichzelf tot constante overreding. “…and every time she smiles, don’t forget I love you more.”, murmelt ze tegen haar spiegelbeeld, alsof ‘t haar penvriendin is. Een krachttoer van Helena Bonham Carter, met haar pruillippen en haar tranen. Haar personage staat nergens boven. In een haard van opportunisme waarin Kate behoort te leren wie te beminnen, is geen ruimte voor een hart dat bloedt buiten de gedragslijnen om.
De vergelding die Kate en haar “partner” in crime opwacht, ontspringt uit de schemerige disharmonie tussen wat zijzelf als juist en ontaard ervaren. Glinsterende waterlanders en mooie woorden, ze zijn niet verdwenen als de stofwolk optrekt, maar wat is nog echt en wat niet. “Oh, that I had the wings of a dove. I would fly away and be at rest.”, bejammert Merton – een rust die hij vooralsnog niet gaat vinden. Maar of het nu deze “star-crossed” geliefden betreft, of de tante, of Lord Mark, het zijn allen prachtige liegbeesten die zich een weg paaien langs de vergulde spiegels en de pseudo-persoonlijkheden.
Venetië, een fraai decor, verrijkt met kostuumfeestjes en duizenden bootjes in haar kanalen – eersteklas production design. Zo sprankelend in doodwater; The Wings of the Dove is sensueel en luisterrijk, met tragische schoonheden die achter het zichtbare congrueren met de hartenkreten van alledag.